Kanker is een ziekte waarbij bepaalde cellen zich om een onverklaarbare reden gaan delen en vermenigvuldigen. Celdeling is op zich niets bijzonders: veel cellen delen zich ter vervanging van oude cellen die worden afgestoten. Dit normale proces slaat bij kanker op hol. Geneesmiddelen tegen kanker, cytostatica, remmen de celdeling van kankercellen, maar ook van gewone cellen. Vooral de delen van het lichaam waarin normaal veel celdelingen optreden, raken snel beschadigd. Sommige cellen delen zich nooit (hersencellen, spiercellen), andere soms (botcellen) en sommige vaak (slijmvlies, beenmerg). Door de invloed van de chemokuur kunt u last krijgen van bijwerkingen, zoals misselijkheid, braken en bloedarmoede. De meeste soorten kankercellen delen zich sneller dan normale cellen, zodat de kankercellen ook het meest te lijden hebben van de cytostatica. Bovendien herstellen gezonde cellen zich sneller van een kuur dan de zieke kankercellen. Hierdoor kunnen de gezonde cellen de chemokuren goed opvangen en zijn de beschadigingen maar tijdelijk. Sommige cytostatica hebben invloed op de stofwisseling binnen in de cel en op de functie van een aantal regelcentra. Zo beïnvloeden veel cytostatica ons regelcentrum voor honger en dorst, wat tot misselijkheid en braken kan leiden.