Bij behandeling met cytostatica wordt er goed op gelet dat het middel in het bloedvat wordt gespoten. Dit is via Port-a-cath systemen of Hickman catheters zeker het geval daar zij chirurgisch in een groot bloedvat zijn geplaatst. Het middel wordt dan door het bloed meegenomen naar de plaats waar het zijn werk gaat doen. Als het niet in het vat komt maar ernaast, kan het op die plek gaan werken. Soms geeft dit ernstige klachten. Sommige middelen, bijvoorbeeld Ara-C, zijn in zo’n geval vrij onschuldig en veroorzaken geen nadelige gevolgen. Middelen die wel klachten geven, zijn onder andere adriamycine, vincristine, vinblastine, mitomycine-C. De klachten die men krijgt als het middel naast het bloedvat wordt gespoten zijn pijn, branderigheid en zwelling van de plek van toediening. Maar zoals eerder gezegd is dit bij kinderen zeer uitzonderlijk daar de meesten over een centrale lijn beschikken zoals een Port-a-Cath of Hickman catheter. Indien uw kind toch om een of andere reden perifeer chemotherapie krijgt en een branderig gevoel en pijn zou voelen, moet u dit zo snel mogelijk te melden. De toediening moet dan gestopt worden. De behandeling van een extravasatie (zo noemen dokters het naast het bloedvat spuiten van cytostatica) en de gevolgen daarvan zijn per middel en situatie verschillend.