Dat hangt af van de tijd tussen het slikken van het middel en het braken. Meestal zijn de tabletten of capsules na een half uur gedeeltelijk opgenomen in het bloed en was dat misschien juist de reden van het braken. Uw kind hoeft ze dan niet opnieuw in te nemen. Alleen als uw kind binnen het half uur na inname gebraakt heeft, is het mogelijk dat het middel opnieuw ingenomen dient te worden. U wacht best tot uw kind niet meer misselijk is en bij twijfel neemt u beter contact op met de dokter.

Nee, dit is voor iedereen anders. Sommige kinderen komen aan, sommigen blijven constant op gewicht maar de meeste vallen toch wat af. Dat hangt af van de hoeveelheid energie die we binnen krijgen en de hoeveelheid die we verbranden. We krijgen energie naar binnen met het eten. We verbranden energie door dingen te doen, bijvoorbeeld lopen en fietsen. Ook tijdens het slapen wordt energie verbruikt, omdat ademen en voedsel verteren ook energie kosten! Bij een toename van gewicht gaat er meer in dan uit. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat mensen hun misselijkheid proberen te bestrijden door steeds wat te eten. Ze eten dan meer dan normaal. Meestal zijn patiënten met chemotherapie sneller moe en bewegen ze minder. Gewichtstoename kan ook veroorzaakt worden door veranderingen in de hormoonhuishouding van het lichaam door de chemokuur. Soms worden middelen gebruikt waarvan men meer honger krijgt, zoals prednison. Wanneer het gewicht van uw kind gestegen is, kan men hier wat aan doen als de behandeling voorbij is. Als uw kind veel minder eet dan normaal, dan zal die afvallen. Mensen met chemotherapie eten vaak minder door misselijkheid en braken, pijn en angst. Vaak geeft kanker zelf gewichtsverlies, die weer herstelt na de therapie. Bij gewichtsafname is het verstandig hier zoveel mogelijk aan te doen. Zie verder in een aantal antwoorden op vragen ivm. de voeding wat men hier eventueel aan kan doen. Als uw kind hersteld is van zijn therapie, stijgt meestal het gewicht weer. Het kan echter wel een tijd duren voordat uw kind terug zijn oorspronkelijk gewicht bereikt, zelfs als die goed eet.

Het is belangrijk dat uw kind tijdens de kuur veel drinkt. Omdat er extra afvalstoffen uit het lichaam moeten worden verwijderd, moet uw kind afhankelijk van zijn gewicht dagelijks 1 tot 1,5 liter drinken. Dat zijn ongeveer 6 tot 10 glazen of koppen met bijvoorbeeld water, melk, vruchtensap, yoghurt, thee, koffie of soep. Als men te weinig drinkt, kan men een vieze smaak in de mond krijgen, zich zieker voelen en neemt de misselijkheid meestal toe.
 

De ontlasting is het eindproduct van de darmen. Als de darmen slecht werken, dan verandert de ontlasting. Werken de darmen te snel, dan wordt de ontlasting dun (diarree); werken ze te langzaam, dan ontstaat verstopping (obstipatie). Chemotherapie kan de werking van de darmen beïnvloeden. Sommige cytostatica geven obstipatie (bijvoorbeeld vincristine en vinblastine) en andere geven diarree (bijvoorbeeld 5-FU). Als de ontlasting verandert, is het verstandig dit aan uw dokter te melden. Ongemak door obstipatie of diarree kan een geneesmiddel vaak verhelpen.

Sommige middelen veroorzaken bijna geen misselijkheid en braken (Fludarabine), andere middelen juist wel (Cisplatine, Adriamycine). Het verschilt ook erg van persoon tot persoon. Of uw kind misselijk wordt, hangt af van de soort chemokuur, maar ook van de persoonlijke gevoeligheid van uw kind voor het middel. Gelukkig zijn er nu goede geneesmiddelen hiertegen. Vooral de nieuwste, krachtig werkende middelen (zoals Zofran, Novaban en Kytril) helpen uitstekend. Patiënten hebben met deze middelen veel minder last van misselijkheid en braken. Deze middelen kunnen zowel in het ziekenhuis als thuis worden gebruikt. Als uw kind thuis last heeft gehad van misselijkheid en braken, moet u dit bij een volgende kuur aan de dokter vertellen. Die kan dan ofwel voor een langere tijd medicatie voorschrijven ofwel bijkomende medicatie geven die het effect van deze antibraakmiddelen versterken.